Ze zaten achter in de boekwinkel aan tafel. Een beetje ouder geworden, net als ik.
Ze herkenden me. Ik stak een hand op en groette: bonjour, bon appétit? Ou déjà fini?
On a fini, groette zij terug. Vous voulez un café? voegde hij toe.
Ik bedankte en zei dat ik nog moest lunchen, haast had en een boek zocht.
Maar ik moest en zou op de canapé gaan zitten, vertellen hoe het ging. En hier was een boek. Cadeau, zei de boekhandelaar, terwijl hij een boek te voorschijn frutselde uit een nog gesealde stapel naast de canapé. Het was gratis, met tekstjes en tekeningen, uitgegeven in het kader van het feest van de onafhankelijke boekhandels.
Overal lagen stapels boeken langs de wanden die bedekt waren tot aan het plafond, met een eclectique selectie van alles wat schrijvend Frankrijk maar had voort gebracht. Ik stond er in de verste verte nog steeds niet op een plank. Zelfs niet heel dunnetjes.
Na een half uur praten over de schandalig hoge taxi uitgaven van de President-Directeur van het Franse Audio-Visuele Instituut, Europa en alles wat we vonden over de Franse politiek en actualiteiten zei de boekhandelaar ineens: ik denk dat we oud worden. Hij meende het.
Ik keek hem blij aan. Dus u heeft dat ook? Hij knikte. Ja, zei hij, en ik ben bang. Voor de wereld die komen gaat. Zonder boeken, brieven of correspondentie die bewaard zullen blijven. Zonder kennis of weten over ieder’s verleden. Over de geschiedenis, het leven, de mensheid. Zonder tijd voor denken en schrijven. Zonder poëzie. En zonder mensen die dat bewust zullen missen.
Is dat echt erg? Probeerde ik. Ja, knikte hij dat is vreselijk. Daar komt oorlog van.
Hij opende een mooie oude doos, bekleed met gemarmerd papier. Daarin lag een stapel brieven gebundeld met een verschoten rozig lint en een gedroogde roos.
Kijk, zei hij het bundeltje tonend. Bij de vuilnis gevonden, en op het nippertje gered. Een week of drie geleden. Het zijn brieven van voor de oorlog. Met Duitse postzegels en stempels uit Berlijn. We hebben ze nog niet gelezen. Sindsdien zitten we s’avonds aan tafel met de doos, en bedenken dan verhalen die bij de brieven horen. Die verhalen schrijven we op. Het wordt misschien een boek voor later, voor onze kleinkinderen. Ik maak er tekeningen bij.
Blij liep ik iets later de winkel uit met 3 boeken onder mijn arm, en keek goed om mij heen of er niet ergens iets lag om te redden.